PBL 2030-maatregel: EU-emissies zijn gericht op nationale doelstellingen voor stikstofdepositie op het milieu en nationale doelstellingen voor luchtverontreiniging voor 2030.

Geschatte NOx-emissies dalen sneller dan zure emissies.

Op Nederlandse Natura 2000-locaties wordt driekwart van de ammoniakafzettingen op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden veroorzaakt door gewassen, voornamelijk door ammoniakemissies. De rest komt meestal van NOx van klanten en bedrijven. De geschatte NOx-emissies variëren van anderhalf maal lager dan die van ammonium voor de periode tot 2030. De verbrandingsemissies blijven tussen 2030 en 2035 in hetzelfde tempo dalen, terwijl de ammoniakverontreiniging ook toeneemt. U ziet dus dat de NOx-uitstoot tot 2030 aanzienlijk zal blijven dalen dankzij cultuur- en bronwetten, terwijl de ammoniakverontreiniging nog steeds afneemt, aldus PBL-directeur Marko Hekkert. &nbsp,

Ammoniakverontreiniging neemt meer af dan in de voorafgaande raming.

Nederlandse landbouwers mogen meer mest uitdrijven dan de nitraatrichtlijn vereist vanwege een ongebruikelijke positie (afwijking). Deze afwijking eindigt op 1 januari 2026. De nationale ammoniakverontreiniging door de landbouw zal naar verwachting afnemen van 110 kton in 2022 tot 90 kton in 2030 als gevolg van beëindigingsplannen en lagere emissies van woningen. Dit is toe te schrijven aan het verstrijken van de afwijking. De nieuwe raming is 15 % lager dan de landbouwprognoses 2030 van het ERL 2023. &nbsp,

Buiten het toepassingsgebied van de specifieke stikstofverklaring in het milieurecht

Tegen 2035 zou n regen in 74 procent van de websites van Natura 2000, die stikstofgevoelig zijn, onder de KDW moeten liggen, met een tussentijdse doelstelling van 50 procent tegen 2030, overeenkomstig de Milieuwet. Om aan de doelstellingen van de Milieuwet te voldoen, moet, als de uitstoot op de andere gebieden bovenop de maatregel niet meer wordt verminderd, de uitstoot van landbouwzuur in 2035 volgens een nieuwe RIVM-analyse ongeveer 70 tot 80 procent lager zijn dan die van het ERL 2023. Vergelijkbare berekeningen vereisen een daling van 55 tot 65 % ten opzichte van het ERL 2023 om het tussentijdse doel voor 2030 te bereiken. Daarom is er een aanzienlijke kloof tussen de nu geraamde extra stijging van 15 % in 2030 en 2035 in vergelijking met de maatregel ERL2023. Deze discrepantie werd voornamelijk veroorzaakt door de invoering van nieuwe KDW’s op basis van nieuwe klinische bevindingen. Voor sommige plaatsen zijn ze aanzienlijk lager. Een daling van 33 procent ten opzichte van de ERL 2023-doelstelling werd bereikt op basis van de oude KDW’s. &nbsp,

De overeenkomst inzake schone lucht wordt door de binnenvaart onder de aandacht gebracht.

Het Rijk, provincies en gemeenten hebben een Clean Air Agreement (SLA) bereikt. Tegen 2030 moet de primaire doelstelling zijn om ten minste 50 procent van de in 2016 bereikte gezondheidsvoordelen te hebben. 46 procent van de heideverbeteringen werden gerealiseerd op basis van de ERL 2023. Het RIVM bepaalt de verbetering van de meest recente schatting. Een subdoelstelling in de overeenkomst om de emissietrends van NOx en deeltjes (PM2,5) in verschillende sectoren te verminderen, is zeer waarschijnlijk. Er moet aandacht worden besteed aan een subdoelstelling voor het vervoer van binnenmeren in het bijzonder. Om de uitstoot van stikstofoxiden (NOX) vanaf 2015 met 35 procent te verminderen, heeft het een specifieke doelstelling. Dit doel is onwaarschijnlijk te bereiken. &nbsp,

Beleid ter bevordering van milieu en mest draagt bij tot een schonere omgeving en nbsp;

De vervuiling is in alle bedrijfstakken aanzienlijk afgenomen dankzij de invoering van Europese en nationale emissienormen, die de verontreiniging de komende jaren zullen doen toenemen. In de komende jaren zal dit bepalend zijn voor de achteruitgang van de toegankelijkheid. Het hoofddoel van dit milieuvriendelijke bronplan is het reinigen van de lucht. De komende jaren zal het aantal luchtverontreinigende stoffen aanzienlijk toenemen dankzij plannen met een ander doel, zoals het klimaat- en mestbeleid. Vooral brandprocessen produceren NOx. Door het gebruik van fossiele brandstoffen te verlagen, vermindert het klimaatbeleid onmiddellijk de NOx-emissies in zowel de energie- als de industriesector. De uitstoot van zwaveldioxide is de laatste jaren aanzienlijk gedaald als gevolg van de geleidelijke afschaffing van brandstof in elektriciteitscentrales en een verwachte daling van de productie in olieraffinaderijen. Ammoniakemissies worden verminderd door meststoffenbeleid dat de water- en bodemwaarde wil verhogen.

Plaats een reactie